Nepal, India en Sri Lanka met Irene

14 maart 2012 - Negombo, Sri Lanka

Hallo,

 

Na 3.5 week Nepal, 2 weken India en 2.5 week in Sri Lanka is het tijd om terug te kijken op een mooie trip. Het verhaal is zeker niet beknopt, we hopen dat het de leesbaarheid niet teveel heeft aangetast. Daar gaatie…

Nepal

Op maandag 16 januari vertrok Joost van Schiphol om een dag later via stops in Londen en Doha aan te komen in Kathmandu. Doha, de hoofdstad van Qatar was een interessante stopover. Naast het feit dat je er bij aankoop van prullaria in een van de see-buy-fly-achtige winkels een Bentley kon winnen (niet gelukt), was er een speciale moskee/slaapzaal voor moslims. Het was een heel vredig gezicht om er tientallen tot terrorist gebagataliseerden vredig slapend op een vliegveld te zien.

Aangekomen in Kathmandu eerst alles in stelling gebracht om Irene de volgende dag gepast te kunnen verwelkomen. Na ruim zeven maanden kwam daar aan het eind van de aankomsthal eindelijk weer dat vrolijke, rode gezicht om de hoek. Ik probeerde onze hereniging nog vast te leggen met de filmfunctionaliteit van de camera, maar dat is niet echt gelukt. Het was super om elkaar weer in de armen te vallen.

Na weer goed kennis met elkaar gemaakt te hebben en een planning gemaakt te hebben voor de 3 weken Nepal, hebben we Kathmandu verkend. Kathmandu is niet zo groot en doet, afgezien van de chaos die wordt veroorzaakt door het verkeer (gedomineerd door Maruti Suzukis), erg middeleeuws aan. Er is geen echt business district zoals dat in de meeste steden aanwezig is en met name de (toeristische) binnenstad wordt gekenmerkt door kastelen, tempels, smalle donkere straatjes, kleine winkeltjes en marktkraampjes.

We kwamen een heel klein mannetje tegen (de Muppet) die een verhaaltje vertelde over z’n schilderschool en vroeg of we even kwamen kijken. Hij had ons verzekerd geen geld te willen (wij bleven argwanend) en liet ons z’n schilderschool zien. Daar stelde hij ons voor aan zijn meester en begon de betekenis van de verschillende schilderijen aan ons uit te leggen. Het kwam er toch op neer dat als we een goede reïncarnatie wilden, we er een moesten kopen. Wij waren er niet van overtuigd dat zijn schilderijen onze reïncarnatie zouden beïnvloeden en evenmin zijn we ervan overtuigd dat onze ziel zal reïncarneren. Zodoende liepen we na een aantal aanbiedingen afgeslagen te hebben, naar buiten. Hij liep met ons mee en nodigde ons uit met hem mee te gaan naar zijn woning en daar te lunchen. Wij waren de Muppet een beetje zat en sloegen, wederom vriendelijk, een aanbod af.

We hebben in plaats daarvan de eerste (er zouden er nog velen volgen) tempel bezocht, de Bodenath tempel. Dit is een belangrijke tempel voor Tibetaanse Boeddhisten. Evenals de zwarte doos in Mekka worden er rondjes om de tempel heen gelopen. Tijdens het lopen laten de monniken een “noten”kralenketting door hun hand heen glijden en bidden ze bij iedere kraal. De ketting heeft 108 kralen en helpt tevens Boedhisten en Hindoes geconcentreerd in hun meditatie te blijven. De ketting wordt japa malas genoemd.

Manakamana

Vanaf Kathmandu zijn we in een klein busje naar Manakamana gegaan om een hindutempel te zien. Deze tempel kan enkel bereikt worden door een lange kabelkar te nemen. Er stond op meerdere plaatsen duidelijk vermeld dat de kabelbaan van Oostenrijkse makelij was. Blijkbaar heeft men niet veel vertrouwen in de eigen constructiekunsten. Aangekomen in het dorpje Manakamana hebben we een kamertje geboekt en zijn we naar de tempel gegaan. Onze eerste indruk was er een van een minitatuur efteling waar ze vergeten zijn de holle bolle gijs neer te zetten. Op een plein stond een kleine, kleurrijke tempel. Het plein zelf was bezaaid met vuilnis. Er waren huilende kinderen, gedesoriënteerde ouders en er stond een bijzonder lange rij voor de ingang van de tempel.

Dit bedevaartsoord is met name belangrijk voor jonge stellen, die hierheen komen om te vragen om de geboorte van een jongetje. Het idee van vrouwenemancipatie is nog niet helemaal doorgedrongen in dit deel van de wereld en vanwege een aantal tradities is het met name vanuit economisch perspectief beter om een jongetje op de wereld te zetten. Om deze specifieke kinderwens in vervulling te laten gaan moet er natuurlijk wel geofferd worden. Het meest gebruikelijke offer is een kip of een geit. De rij voor de ingang van de tempel wordt dus gekenmerkt door mensen met een geit aan een touw of een kip met vastgebonden pootjes in de armen. Na het bezoek aan de tempel wordt de kip/geit achterom de tempel geleid. Hier is een met planken en schutten afgescheiden buitenplaats waar met één ‘tjak’ lichaam en kop van de kip/geit van elkaar gescheiden worden. Aangezien de rij voor de tempel vlak langs deze slachtbank leidt en de gemiddelde Hollander langer is dan de Nepalees, kon de afscheiding het blikveld niet vervagen.

Het leven van het beest mag dan geofferd worden aan de god, het consumeren ervan wordt door de eigenaar gedaan. In een straatje honderd meter verderop zagen we hoe de beesten stap voor stap van lichaam met haren, tot lichaam zonder haren, tot lichaam zonder haren en ingewanden tot maaltijd worden bereid.

We hebben zelf een dappere poging gewaagd om de tempel te betreden, maar zijn naar anderhalf uur koukleumen, het kopen van een offer en het trotseren van uitwerpselenlucht van te offeren beesten, uit de rij gestapt. We hadden geen zin om nog een uur te wachten en zitten helemaal niet te wachten op een jongetje (of meisje). Het offer hebben we aan het buurjongetje in de rij gegeven, die was er best blij mee.

Trekking

Van Manakamana zijn we met de lokale bus (altijd een klein feestje: veel muziek, veel geslinger, zakje ships, flesje cola) naar Pokhara gereden waar we een gids hebben geboekt voor de Annapurna basecamp trekking (ABC voor de kenners). We kozen voor een ervaren gids, zodat we ook het een ander te weten zouden komen over het leven in de bergen. Na een hele dag inkopen doen (schoenen, broeken, truien, handschoenen, etc) gingen we de volgende dag op pad. Voor het dragen van de spullen kun je ook een mannetje inhuren, maar we hadden besloten dat zelf te willen doen.

De eerste twee dagen zijn we van 1000 naar 3000 meter gestegen en stonden we al met onze voeten in de sneeuw. In de vroege morgen van de derde dag zijn we op Poon Hill de zonsopgang gaan bekijken en hebben we wat foto’s genomen. Het was prachtig om te zien hoe de zon eerst alleen de besneeuwde toppen verlichtte en steeds iets feller werd. Het was ook leuk om te zien hoe de Chinezen en Koreanen groepsfoto’s aan het maken waren met hun fantastische telelenzen, camerastatieven en welbekende ‘vingermove’, waarbij de wijs- en middelvinger naast het hoofd gehouden worden. Na anderhalf uur zijn we weer terug gegaan naar de lodge. Daar mocht Irene ontbijten met een heerlijke knoflooksoep, volgens Tika (de gids) de beste manier om de maag weer op orde te krijgen.

We hebben iedere dag tussen de vijf en acht uur gelopen, met een uitschieter van tien uur. Om de één á anderhalf uur is er een bergdorpje waar geluncht of overnacht kan worden. Wij gingen ervan uit dat we ons iedere dag aan de rijst met linzencurry (dal baht, het nationale gerecht) zouden moeten wagen, maar tot onze vreugde was er een vrij uitgebreid menu beschikbaar. Joost zijn favoriet: de springroll in al zijn variëteiten (veg, non veg, potato cheese, mushroom veg etc). Irene’s favoriet: egg veg. fried noodles.

Aan het einde van dag zes kwamen we aan op het hoogste punt en tevens doel van de trekking, Annapurna basecamp, op ruime 4100 meter boven zeeniveau en met temperaturen vergelijkbaar met die in Nederland (rond de -20). Irene herinnerde zich nog even hoe ze een dag of 10 daarvoor bij de Australian Open wegbrandde bij 40C boven het vriespunt. Irene heeft flink door moeten zetten om het te halen, want naast de eerder genoemde maagproblemen had de rechterlies er twee dagen geen zin in en was het daarna de linkerknie die z’n hoofdtaak (buigen) niet meer naar behoren verrichtte.

Na de lange tocht leek het ons lekker om even te douchen met een emmer heet water. Hier volgden genot en afzien elkaar snel op. Douchen met een emmer water in de sneeuw zorgt ervoor dat de kou zich meester maakt van iedere cel in het lichaam, maar met het uitzicht op mooie bergtoppen is het toch een mooie ervaring. Lekker fris met een meegenomen flesje whisky in de berghut aan tafel (met een heater eronder) is heerlijk.

De laatste vier dagen liepen we logischerwijs met name bergafwaarts. Tika vertelde ons van tijd tot tijd iets over de dorpen die we passeerden en de begroeiing die we zagen. Naarmate de dagen vorderden werd het wel lastiger om al die informatie te blijven verwerken. Twee dagen voor het einde van de trip begon hij een klein beetje in te spelen op ons solidariteitsgevoel door wat vergelijkingen te maken tussen het leven van de gemiddelde Nepalees en de gemiddelde westerling. Ondanks dat was hij toch prettig gezelschap, al was het alleen al omdat hij hoe dan ook om onze grappen moest lachen, ook al begreep hij ze de helft van de tijd niet (dat maakte het misschien alleen maar leuker).

Eenmaal ‘beneden’, zo’n drie uur voor de eindstreep, nodigde Tika ons uit om die avond bij en met zijn familie te eten. Joost had dit (met het oog op de inspelingen op het eerder genoemde solidariteitsgevoel) al enigszins voorspeld en we besloten naar zijn huis te gaan voor een kop thee en niet voor een hele maaltijd. Nadat we onze trekkingsspullen in het hostel gedropt hadden zijn we met hem meegelopen naar zijn huis. Dit huis was niet groter dan een gemiddelde studentenkamer in Amsterdam. In een kamer met afmetingen van pakweg 4x3m leefden, sliepen, studeerden, koken en aten maar liefst zes mensen. Het was bijna niet te geloven en achterdochtige reizigers als we zijn, betwijfelen wij nog steeds of dit echt zo was en ze niet ook het kamertje ernaast tot hun beschikking hadden. Er lagen wel diverse slaapspullen onder het bed gestald, er stond een gasstelletje in de hoek van de kamer met daarnaast een kan water en een bak rijst en ten slotte hing in het kledingrek kleding van de hele familie. Mochten ze stiekem toch nog een extra kamer hebben dan hadden ze zich in ieder geval goed voorbereid. Wij hebben Tika hartelijk bedankt voor zijn gidswerk, gezelschap en gastvrijheid en zijn samen ergens gaan eten.

Pokhara

De volgende dag begon de dag heel erg goed, met jawel een boterham Calvé Pindakaas die Joost voor Irene had meegenomen. Echt heerlijk! Daarna hebben we een driedaagse Boeddhistische cursus gevolgd met wat lessen over het Boeddhisme, yoga en meditatiesessies. We wisten niet echt wat we er van moesten verwachten en wie er nog meer zouden deelnemen. Uiteindelijk hadden we een leuke groep en was het een interessante cursus. We zitten overigens niet opeens dagelijks in de lotushouding te zoemen om dichter bij onszelf te komen.

De dag na de cursus, toen de meeste groepsgenoten vertrokken waren, bracht Lama Zopa een bezoek aan het centrum. Wij kwamen net terug van een dagje chillen en waren net op tijd om hem zingend en rondjesdraaiend te zien mediteren en enkele zegeningen te ontvangen. De mensen van het centrum konden hun geluk niet op. Het yoga mannetje noemde dit de gelukkigste dag van z’n leven. Hij had er al vijf keer over gedroomd. Hij drukte ons op het hart dat we heel dankbaar moesten zijn voor deze beleving.

Lumbini

Van Pokhara wederom in een lokale bus, wederom gevuld met geluidsgolven van de favoriete afspeellijst van de chauffeur, met een noodgang over de bochtige wegen naar Lumbini gereden. In Lumbini zijn een aantal aanwijzingen gevonden die, gecombineerd met enkele geschriften en mondeling overgeleverde verhalen, aantonen dat de Boeddha hier is geboren. Inmiddels zijn niet enkel de eerder genoemde aanwijzingen het bezoeken waard. Een groot aantal tempels gefinancierd door Boeddhistische gemeenschappen van over heel de wereld zijn in Lumbini gebouwd, of worden gebouwd. We hebben een fiets gehuurd en zijn langs een paar van de tempels gefietst. Daarna hebben we de ‘ heilige grond’ verlaten en zijn we in de omgeving gaan rondfietsen. Dit was een kleine sensatie voor de bewoners van de dorpjes waar we langskwamen. We werden uitgebreid bekeken, nagestaard, gevolgd en toe/uitgelachen. Aan het einde van de middag keerden we terug in het verder niet veel voorstelende Lumbini en hebben we de volgende dag richting gezet naar India.

 

India

Na het halen van een stempeltje bij het Nepalese grenskantoor liepen we de grens met India over. Hier bemerkten we een verschil tussen Nepalezen en Indiers met betrekking tot het aanschouwen van vrouwen. Waar de heren in Nepal Irene stiekem nakeken en met elkaar fluisterden, pakken de Indiërs het wat uitbundiger en opzichtiger aan. Eerst rollen hun ogen drie maal van top tot teen over het vrouwenlichaam, daarna vragen ze naar de nationaliteit en dan de naam, om vervolgens in het Hindi een onderlinge conversatie te starten. Dat was voor ons allebei even wennen.

Het grenskantoortje zag er heel kneuterig uit en bestond uit niet veel meer dan een tafel en een kopieermachine. Het kostte de twee ambtenaren achter de tafel zichtbaar enige moeite om hun krant neer te leggen, maar daarna werd op vriendelijke wijze de zorgvuldige procedure in hoog tempo uitgevoerd (zoals er nog tientallen zorgvuldige procedures zouden volgen de navolgende weken).

Met hulp van een zakenman die handelde in rolletjes voor naaidraad (hij liet ons trots wat samples zien) vonden we een bus naar Gorakpur. Daar konden we op een andere bus verder naar bestemming Varanassi, maar we kozen ervoor om even te checken of er die dag nog een trein reed. Dat bleek inderdaad het geval. Om een kaartje te bemachtigen moesten we wel eerst in de hitte naar een ander gebouw een halve kilometer verderop om een formulier op te halen dat ingevuld ingeleverd moest worden bij het eerder bezochte loket dat dan een kaartje afdrukte. Op de tussenliggende weg kregen we de mogelijkheid om de rook van verbrand plastic te inhaleren. In het vervolg hebben we de treinkaartjes online of via het guesthouse geboekt. Aan het einde van de dag kwamen we aan in Varanassi. We hadden geen guesthouse geboekt en geen reisgids van India en lieten ons tegen de gewoonte in afzetten bij een door de taxichauffeur uitgekozen bestemming, niet ideaal. We hebben nog een theatraal filmpje gemaakt om vier uur ’s nachts waarin we ons beklag doen over de situatie waarin we ons bevinden. Wakker geworden door moskeegejengel dat door merg en been heen gaat en verfresten die van de muur af komen vanwege de vochtigheid. De volgende dag hebben we ons dus verplaatst. Tot zover het geneuzel over reisgerelateerde ‘challenges’.

Varanassi

Varanassi is een middelgrote stad in het noorden van India. Het oude gedeelte van de stad, waar wij verbleven, wordt naast de Ghats gekenmerkt door smalle straatjes met ontelbaar veel eethutjes. De eethutjes zijn meestal niet meer dan een opening in de muur waar een gasstelletje en één persoon in passen. In deze straatjes is het dringen voor motoren, rickshaws, handkarren torenhoog volgestapeld met hout of zakken rijst, koeien (natuurlijk!) en mensen (die zich met de benenwagen aan de absolute onderkant van de logistieke hiërarchie bevinden).

Varanassi is de meest heilige plaats voor Hindoes. De rivier de Ganges voert langs de rand van de stad alwaar op traditionele wijze lichamen van overledenen worden verbrand op de brandstapel langs de rivier. Het as wordt vervolgens in de rivier gegooid. Vaak brengen hele families het lijk van de overledene vanuit een ander deel van het land om de verbranding van een familielid op deze plaats aan de Ganges uit te voeren. Dit ritueel zorgt volgens de Hindoes voor een succesvolle reïncarnatie. De burning Ghats zijn in eigendom van een rijke (Brahman) familie, die commissie vraagt voor iedere verbranding. Voor de minder bedeelden is er de optie van elektrische verbranding en de echt armen vertrouwen hun geliefden met stenen aan het lichaam toe aan de bodem van de Ganges. Desondanks komen sommige lichamen naar de oppervlakte en worden ze meegevoerd in de stroom van de heilige rivier.

Bij de verbranding zelf mogen enkel de mannen aanwezig zijn. Vrouwen moeten vaak huilen en tranen zorgen voor een slechte reïncarnatie. Ook mannen die huilen moeten de verbrandingsplaats verlaten.

We hebben twee boottochten gemaakt over de Ganges, een bij zonsondergang en een bij zonsopgang. Na de trip bij zonsondergang hebben we vanaf het vasteland van dichtbij (hoewel van gepaste afstand) gezien hoe een overleden lichaam vanaf de andere kant van de Ganges per boot werd aangevoerd, werd uitgekleed, aangekleed, ingewijd, de laatste “familiefoto’s” werden gemaakt en de tempel in werd gedragen voor een laatste inzegening alvorens het lichaam op de brandstapel wordt geplaatst.

Het meest gebruikte vervoersmiddel voor middelgrote afstanden in India is de trein. India heeft een prima railnetwerk dat alle steden met elkaar verbind. Onze eerste ervaring met de trein was prima, dus goed geluimd gingen we om 15.30u op weg naar het station in Varanassi om de trein met ‘estimated time of departure’ 16.50u te nemen. Daar aangekomen zagen we op het elektronische informatiebord dat deze schatting niet helemaal juist was en de vertrektijd nu werd geschat op 22.30u. We kochten de gebruikelijke voedingsmiddelen: bananen, zakjes ships, fles water, flesje cola en zetten onszelf neer in de zon. We vermaakten ons met het bekijken van aankomende en vertrekkende mensen die bij het ondergaan van de zon hun weg naar huis, werk, pelgrimstocht of wat dan ook zochten. Om 18u was het donker en konden we bij de belichting van de sfeervolle TL buizen een boek lezen. Naast ons op het perron vormde zich een steeds groter wordende groep mensen. Hoewel er niet veel gesproken werd, leken ze elkaar te kennen. Na enige navraag bleek het een familie te zijn die op weg waren naar een bekend, maar voor ons onbekend pelgrimsoord. Gezien het uitdijen van de groep denken we dat ze Varanassi station als verzamelplaats voor familieleden uit het hele land hadden bestempeld en van daaruit gezamenlijk in dezelfde trein naar het einddoel zouden gaan. Rond 21u kwam er leven in de groep. Uit tassen, koffers, plastic zakjes en jaszakken kwamen borden, rijst, curry, groenten, dranken en bekertjes. De mannen staarden rustig voor zich uit terwijl de vrouwen het avondmaal begonnen op te dienen. Leuk om te aanschouwen.

Om 22.30u werd de vertrektijd weer een uur later geschat, een uur daarna nog een keer. Uiteindelijk reden we om 02.30u weg uit Varanassi. Ireen d’r maag had moeite de Indiase keuken te verteren dus ze moest zo nu en dan gebruik maken van de beperkte sanitaire voorzieningen op t station. Ook de treinreis zelf, die we grotendeels slapend onder een plastic zeil doorbrachten, was voor haar geen pretje. Ruim 24u na vertrek kwamen we aan in Agra.

Agra

Agra is met name bekend vanwege de Taj Mahal, een van de zeven wereld wonderen. Hoewel er genoeg foto’s van op het internet te vinden zijn, wilden we ‘m toch met eigen ogen bekijken en een fotootje nemen. De Taj Mahal is gebouwd ter nagedachtenis van een van de zeven vrouwen van een shah. Nadat zij overleed bij de geboorte van hun 14e kind liet hij de Taj Mahal bouwen om haar lichaam een mooie laatste rustplaats te geven. Irene was ontroert door het verhaal en erg onder de indruk van het gebouw. Het is ook een mooi gebouw. ‘Toeristische trekpleister” is een understatement gezien het immens grote aantal bezoekers die zich in en om het gebouw bevinden op het moment dat wij de controlepoortjes door lopen. We verlieten het terrein als allerlaatste om een laatste blik op de Taj mahal te hebben zonder dat er andere bezoekers omheen liepen. Dit aanzicht kwam enigszins overeen met foto’s op Google.

Naast de Taj Mahal hebben we een groot, rood fort (Red fort) en een kleine versie van de Taj Mahal (Baby Taj) bekeken. Tuktuk chauffeur Bolu stond de hele dag klaar om ons te vervoeren van bezichtiging naar bezichtiging. Aan het eind van de dag waren we uitgeput en waren we blij dat we even konden zitten.

Pushkar

De volgende dag hebben we ons verplaatst naar Pushkar, een klein dorpje aan de rand van de woestijn. Van hieruit hebben we een kamelentrip gemaakt door de omliggende omgeving. We liepen niet echt door een woestijn, maar door een droog landschap met zo nu en dan wat rotsen, bomen en gras. We hadden allebei een eigen kameel: Ganish en Dennis. De kameel van Irene werd bestuurd door een jongen van 23 jaar waarvan we de naam zijn vergeten. Hij noemde Joost constant Big Brother vanwege het feit dat ie 2 jaar ouder is. Joost z’n kameel werd bestuurd door een ventje van 11, die op deze manier buiten schooltijd ook kon bijdragen aan het familie-inkomen.

We sliepen die avond op het huis van de kamelendriiffamilie. De familie bestond uit overgrootoma (stokoud en tevens de baas), vader en moeder, zonen en echtgenotes en kleinzonen. Er waren eerst ook dochters, maar na de uithuwelijking worden die niet echt meer als onderdeel van de familie beschouwd. Zij woonden enkele kilometers buiten Pushkar met z’n allen in een huis en leefden van het inkomen uit de tochtjes met toeristen en de graanoogst van een klein stukje grond.

Aangekomen bij de woning moesten we ‘chai’ drinken: mierzoete thee met heel veel melk. Ook in Nepal was dit onderdeel van het standaardaanbod, maar konden we het na een keer geproefd te hebben meestal vriendelijk afslaan. Dit keer was de aanbieder de aanhouder die won. We hadden erg veel geluk, zo werd ons vertelt, de geiten waren namelijk net gemolken, dus kregen we verse melk in de thee. Daarna werd het eten geserveerd. Rijst en een aantal curries, erg lekker.

Na het eten vertelde de echtgenote van een van de zoons dat zij pas recentelijk getrouwd waren. Ze was zichtbaar trots en haalde een groot boek tevoorschijn met een op het eerste oog kitscherige foto op de voorkant: de trouwfoto’s. Wij stemden nieuwsgierig in met het aanbod om deze te bekijken. De meeste foto’s lieten zien dat familieleden van de beiden van families aan elkaar werden voorgesteld, welke cadeaus er door de familie van de vrouw geschonken werden aan het echtpaar en zijn familie, welke versieringen er met henna aangebracht waren op de armen van de vrouwelijke familieleden, hoe er gegeten werd en niet onbelangrijk de eerste aanraking van het echtpaar was vastgelegd, zij schudden elkaar de hand. De echtgenote vertelde bij iedere foto een nieuw verhaal. Op de helft van het boek hoorden we het geronk van een motor op de achtergrond, de echtgenoot kwam thuis. Hij zei iedereen gedag en keek niet erg blij bij het zien van zijn fotoboek op de tafel. Hij stuurde zijn vrouw naar de keuken en ging op haar plek zitten. In rap tempo gingen we nu door de bladzijden heen en 2 minuten later was het boek uit en opgeborgen.

Wij vroegen de man hoe hij zijn vrouw had leren kennen. Hij vertelde dat de nicht van zijn echtgenote 12 jaar geleden getrouwd was met zijn neef. De vader van die nicht lichtte haar vader in dat zijn schoonzoon nog een ongetrouwde neef had, misschien iets voor zijn dochter? De vader van de echtgenote stemde toe en de oom zocht contact met de vader van de ongetrouwde broer (is het nog te volgen?). Zij voerden afzonderlijk overleg met de andere mannen in de familie. Na dit hoogberaad van twee jaar werd van beide kant toestemming gegeven voor een trouwerij. De echtgenoot in kwestie kreeg toevallig de mogelijkheid zijn aanstaande te zien. Op een middag liet zijn vader hem het huis van zijn toekomstige echtgenote zien, daar zag hij zijn toekomstige echtgenote op het balkon staan. Er was geen contact en bij de bruiloft was de de eerste echte ontmoeting. Na de festiviteiten is zij ingetrokken bij de familie van haar echtgenoot en is er no way back.

Later die avond kregen we de keuze om binnen of buiten te slapen. De manier van vraagstelling verraadde dat ze er vanuit gingen dat we hoogstwaarschijnlijk in het hutje naast de familiewoning zouden willen tukken. Hoewel het buiten koud was, kozen we ervoor om op het dak van de woning onder de sterren de nacht door te brengen. Terwijl we bij een kampvuur zaten en er wat muziek werd gemaakt, werden met enige tegenzin de matrassen uit het hutje het dak op gesleept. Die avond filosofeerden we over de dingen des levens, zoals je bij het slapengaan onder een sterrenhemel filosofeert over de dingen des levens. Het was koud, maar zeker de moeite waard.

De volgende ochtend reden we op de kamelen terug naar Pushkar. Na een korte evaluatie zijn we het erover eens dat de kameel niet het meest comfortabele transportmiddel is. Beknelling van met name voor de man essentiële onderdelen van het lichaam doet de vraag reizen hoe nomaden hun hele leven op de rug van zo’n beest doorbrengen.

Amritsar

Vanaf Pushkar hebben we ons met trein en bus verplaatst naar Amritsar. Wederom een lange trip van ongeveer 24 uur. Ditmaal hadden we allebei maagproblemen. In de trein vroeg een jongen welk boek ik aan het lezen was. Het was een boek over de geschiedenis van modern India. Hij wist te vertellen dat geschiedenis zoals beschreven in het boek slechts één van twee belangrijkste beschrijvingen van de geschiedenis van modern India was. Hij vervolgde door te refereren aan het boekje dat hij aan het lezen was en dat verplichte kost is aan Oxfort en Cambridge. Dit was de eerste aanwijzing dat de jongen in kwestie veel kennis bezat en niet van plan was deze voor zichzelf te houden. Na de geschiedenis van India besproken te hebben, hadden we het achtereenvolgens over de geschiedenis van Nepal, de relatie tussen India en Nepal en India en China, de toekomst van India, universiteiten in India en zijn voorgenomen carrierepad, de WK’s voetbal van de afgelopen 30jaar, de elfstedentocht en de watersnoodramp van 1953. Joost dacht op de laatste drie onderwerpen mijn kennis naar voren te kunnen brengen, maar vond me tot mijn verbazing terug in de luisteraarrol. Net voor het slapengaan kwam de aap enigszins uit de mouw. Indiers blijken ‘General knowledge books’ te moeten lezen op de basis en middelbare school. De elfstedentocht en watersnoodramp van 1953 zijn kennelijk belangrijk genoeg om in India onderwezen te worden. Het gesprek maakte de rit in ieder geval interessant. Naar het leek zaten ook de medereizigers, zonder bij te dragen aan het gesprek, op het puntje van hun stoel.

De eerste dag in Amritsar hebben we sluitingsceremonie van de grenspost met Pakistan bekeken. Aan beide kanten van de grens verzamelen zich in aan de kant van India enkele duizenden en de kant van Pakistan enkele honderden toeschouwers. Onder begeleiding van nationalistische muziek marchanderen enkele getooide soldaten naar het hek. Onderweg stoppen ze een aantal maal om hun been bijna 180 graden de lucht in de schoppen. Het is een leuke quasi nationalistische vertoning die absoluut geen weerspiegeling van de moeizame verhoudingen tussen India en Pakistan vormt en daardoor een mooi fenomeen.

De volgende dag hebben we de gouden tempel bezocht. Het is een pelgrimsoord voor de Sikhs. De gouden tempel ligt in een klein meertje en daaromheen is een soort fort gebouwd. Dagelijks komen er duizenden pelgrims naar Amritsar om de tempel te bezoeken. De Sikh gemeenschap geeft alle pelgrims te eten en kan zelfs onderdak bieden. Voor de ingang van een grote zaal krijgt iedereen een metalen bordje aangereikt. In de zaal gaan mensen op de grond zitten en lopen er Sikhs langs met emmer en pollepel in de hand om de bordjes vol te scheppen met rijst, linzencurry en een chapati (soort brood in pannenkoekuitvoering). Na het eten lever je buiten de zaal je bordje weer in en is te zien hoe alle verzamelde bordjes gewassen worden en hoe bergen aardappels, pepers en uien worden gesneden. Bovendien hebben we een kijkje genomen in de Chapatifabriek, waar aan de lopende band chapaties worden geproduceerd. Wij waren van plan om een nachtje in de tempel door te brengen, maar hebben hier vanwege de onvoorspelbare stoelgang vanaf gezien.

Voorafgaand aan het bezoek aan de tempel hebben we Joost een tulband aangemeten. Drie meter Bordeauxrode stof werd om z’n hoofd heen gewikkeld door twee mannen die er zichtbaar plezier in hadden dit bij een westerling om het hoofd te vouwen. In Amritsar hebben we ook een Bollywood movie gezien. Hoewel er in de film Hindi gesproken werd en er geen ondertiteling aanwezig was, hadden we geen probleem om de rode draad van de film te volgen. Samengevat ging de film over: moeizame familiebanden in een rijk Hindi gezin en de verschillen tussen arm en rijk in een ontpoppende liefdesrelatie.

Delhi

Aangekomen in Delhi gingen we zo snel mogelijk naar een internetcafe om te kijken wat de status van onze vlucht naar Sri Lanka was. De avond ervoor hadden we vernomen dat onze luchtvaartmaatschappij (Kingfisher) in de financiële problemen zat en slecht 28 van de 64 vliegtuigen in de lucht hield. Wij zouden van Delhi naar Chennai en van Chennai naar Colombo vliegen. De vlucht van Delhi naar Chennai bleek gecancelled en we vreesden een nieuw ticket te moeten kopen. Een belletje naar Kingfisher airlines bood echter uitkomst. Met een extra tussenstop in Bangalore konden we alsnog in Chennai komen en van daar in Colombo.

Het enige dat we echt wilden doen in Delhi was het bezoeken van een sloppenwijk. In de reisgids vonden we het Hope Project, dat volgens de informatie dergelijke trips organiseert. Na lang rondrijden in de tuktuk vonden we aan de rand van een sloppenwijk de uitvalsbasis van het project. Samen met de gids gingen we op pad. In tegenstelling tot onze verwachtingen kregen we tombes, tempels en een klein museum van een aan de islam gelieerde religie te zien die aan de welvarende kant van de povertyline lagen. Het hope project (overigens een prima initiatief) was opgericht door een missionaris van dat geloof, vandaar dat de tour een dusdanig karakter had. Daarna hebben we nog een beetje door Delhi gestruind en een kleed gezocht voor Ireen. De markt waarvan we dachten een kleed te kunnen vinden was er een voor uitsluitend beddengoed. Ons dagje ramptoerisme viel dus een beetje in het water.

We hadden maar één volle dag in Delhi, dus we hebben niet heel veel kunnen zien. Op het eerste oog lijkt Delhi wel wat minder chaotisch dan Varanassi en Amritsar, maar dat zou ook kunnen komen doordat we in laatstgenoemden in het oude centrum verbleven. De metro in Delhi is ideaal.

 

Sri Lanka

De laatste etappe van de trip voerde ons naar Sri Lanka, een heel prettig land. We hadden ons voorgenomen geen tempels meer te bezoeken en dat is bijna gelukt. We hebben Galle bezocht, waar een fort, pakhuis en kerk uit ‘onze’ tijd staan. De VOC had wat zij “Seylon” noemden veroverd van de Portugezen, forten gebouwd en rivieren uitgegraven en tijdens de bezetting door Napoleon zonder een kogel af te vuren, het land overgedragen aan de Engelsen (die het Ceylon noemden).

Verder hebben we een dagtrip gemaakt door het Sinharaja regenwoud en een aantal wandelingen gemaakt door de theevelden en een theefabriek bezocht. De laatste week hebben we doorgebracht aan het verlaten strand van Tallala. We waren op deze locatie gewezen door een lokale ‘property manager’. Deze jongen investeert in land en huizen voor een rijke (dikke) Duitser. Hij vertelde ons dat als we naar een rustig strand wilden, we naar Tallala moesten gaan en moesten vragen naar het enige guesthouse dat door een Sri Lankaanse familie werd gerund, dat zou de enige betaalbare optie zijn. Zo gezegd, zo gedaan. We hebben er de laatste week doorgebracht met surfen, kopen en bereiden van een mega vismaaltijd, zwemmen, wandelen, lezen en andere dingen die je ook prima kunt doen als je 65 bent. Heerlijk!!

 

Al met al was het een mooie trip die aan alle verwachtingen heeft voldaan. Nepal was koud en fysiek uitdagend, India hectisch en onhygiënisch, maar interessant en Sri lanka warm en relaxed. Naast het bezoeken van de bekende en minder bekende plaatsen is het altijd interessant om onderweg te zijn. Tijdens een bus of treinrit heb je alle tijd om een boek te lezen, na te denken over de dingen thuis en over hetgeen je om je heen observeert. We hebben gezien dat het met name in India lastig is om echt een beeld te krijgen van de maatschappij. Door toedoen van religie en een onnoemelijk aantal tradities (en corruptie) is het vaak lastig om te verklaren wat je om je heen ziet gebeuren, het ziet er vaak zo onlogisch uit.

Morgen vliegen we terug, dus tot snel.

X

Irene en Joost

 

 

 

 

 

 

3 Reacties

  1. Francis:
    14 maart 2012
    Heel erg leuk om te lezen! Ik werd al jaloers bij het zien van de eerste foto's, en denk toch echt dat ik komend jaar wel ergens in jullie voetsporen wil treden ;).
    En ik vond 1 zinnetje echt een geweldige weerspiegeling van Joost z'n boeren roots ;): "Irene was ontroert door het verhaal en erg onder de indruk van het gebouw. Het is ook een mooi gebouw."
    Ik zie jullie vast snel weer, groetjes!
  2. Judith Hogema:
    14 maart 2012
    Wauw wat een ontzettend gave trip hebben jullie gemaakt! mooi opgeschreven. Ben benieuwd naar alle foto's en de live verhalen.
    Tot snel! Liefs Juud
  3. Jan Hogema:
    16 maart 2012
    ....mooie, boeiende en lezenswaardige verhalen! Chapeau....